Nederlanders maken fouten in het Engels
Veel Nederlanders maken fouten in het Engels — vaak niet door gebrek aan moeite, maar door patronen uit het Nederlands die ongemerkt doorschemeren. Dit artikel legt inzichtelijk uit waarom die fouten ontstaan, geeft herkenbare voorbeelden (zowel uitspraak als grammatica) en biedt praktische, meteen toepasbare tips en oefeningen zodat je snel zekerder en correcter Engels spreekt en schrijft.
Waarom Nederlanders specifieke fouten maken
Nederlanders leren vaak Engels vanaf jonge leeftijd; dat is een groot voordeel. Toch blijven er structurele fouten bestaan. Dat komt meestal door taalinterferentie: elementen uit het Nederlands (klanken, woordvolgorde, betekenisverwachtingen) beĂŻnvloeden hoe je Engels gebruikt.
- Fonologische interferentie: sommige Engelse klanken bestaan niet in het Nederlands (zoals /θ/ in think). Hierdoor vervangen we die klanken onbewust door vergelijkbare Nederlandse klanken.
- Woordvolgorde: Nederlands heeft flexibele zinsstructuren en separabele werkwoorden. In het Engels is woordvolgorde vaak strikter; verplaatsingen leiden tot fouten.
- Directe vertaling: uitdrukkingen of vaste combinaties in het Nederlands worden letterlijk vertaald, wat kan leiden tot onjuiste idiomatiek of betekenisverschillen.
- Registerverschillen: Nederlandstalige directheid past niet altijd bij Engels formeel register; wie letterlijk vertaalt, komt soms onbeleefd of onnatuurlijk over.
Uitspraak — veelvoorkomende problemen en concrete oplossingen
1. De th-klank /θ/ en /ð/
Veel Nederlanders zeggen t of d in plaats van de Engelse th. Voorbeeld: think → tink; this → dis.
Waarom: Nederlands heeft geen /θ/ of /ð/.
Oefening: Leg de punt van je tong licht tussen je voortanden en blaas lucht (stemloos /θ/) of laat je stembanden vibreren (stemhebbend /ð/). Oefen minimal pairs: thin vs tin, that vs dat (let op verschil!). Shadow één zin per dag met audio en herhaal 20 keer.
2. Klemtoon en ritme
Nederlands heeft een ander ritme; Engelse klemtoon beĂŻnvloed de verstaanbaarheid en betekenis (record (zn) vs record (ww)).
Tip: Luister naar korte zinnen in nieuws of podcasts en “shadow” (nadoen) de intonatie. Markeer klemtonen in langere woorden en oefen ze afzonderlijk.
3. Korte vs lange klinkers
Nederlanders verwarren soms ship en sheep, bit en beat.
Oefening: Minimal pairs (ship/sheep, full/fool). Neem op met je telefoon en vergelijk met native audio.
4. Eind-nasal en -ng
Nederlanders kunnen sing als singk of zonder juiste velofaryngeale resonantie uitspreken.
Oefening: Oefen woorden op -ng (sing, long, song) en let op de zachte nasale afsluiting. Houd mond open en laat lucht via de neus resoneren.
Praktische geheugensteuntjes
- Maak een korte lijst (max 10) van klanken die voor jou lastig zijn en train ze vijf minuten per dag.
- Gebruik voice-notes om progressie te horen — meestal hoor je verbetering voordat je het voelt.
(Nederlanders maken fouten in het Engels — herhaal die exacte zin af en toe in je eigen aantekeningen als geheugensteun.)
Grammaticafouten — voorbeelden en hoe ze te corrigeren
1. False friends en woordkeuze
Veel woorden lijken gelijk (false friends) maar verschillen in betekenis:
- eventueel ≠eventually (eventueel = possibly; eventually = uiteindelijk)
- sympathy ≠sympathie (sympathy = medeleven; sympathie bestaat maar met andere nuance)
Aanpak: Leer 20 veelvoorkomende false friends en maak voorbeeldzinnen. Als je twijfelt: gebruik eenvoudiger synoniemen die je zeker kent.
2. A / An / The / (no article)
Nederlanders hebben geen identieke artikelstructuur; fouten zijn: I am going to the school (tenzij specifieke school) of She is the teacher vs She is teacher.
Regel: Gebruik a/an voor iets niet-specifieks (a book), the voor iets specifieks (the book we discussed). Oefen met korte zinnen: maak kaarten met “a/an/the/—” en match ze.
3. Present perfect vs Simple past
Nederlanders zeggen vaak I saw him yesterday correct, maar verwisselen tijden voor ervaringen met onduidelijke tijdsaanduiding: I have seen this movie yesterday — fout (yesterday vereist simple past).
Regel: Present perfect gebruikt no specific past time (I have seen that movie), simple past met specifieke tijdsaanduiding (I saw that movie yesterday).
Oefening: Schrijf 15 zinnen over je dag en zet ze in beide tijden. Vergelijk en corrigeer.
4. Voorzetsels (in/on/at — to/for)
Voorzetsels zijn culturele en lexicale gewoonten; Nederlanders gebruiken soms in waar Engels on vereist: in the bus (NL→EN correct), maar on the weekend (Amerikaans Engels: on the weekend, Brits: at the weekend).
Tip: Leer vaste combinaties (collocations). Maak lijsten zoals: interested in, good at, arrive at/in, dependent on.
5. Subject-verb agreement
Fouten: People is happy i.p.v. People are happy.
Oefening: Kort dictee: lees zinnen met verschillende subjects en let op de verb-forms. Schrijf en spreek ze hardop.
6. Wortelproblemen met modal verbs & conditional
Nederlanders gebruiken soms verkeerde volgorde of vormen: I must to go in plaats van I must go.
Regel: Na modals (must, can, should) volgt de base form zonder to.
Oefening: Maak 30 korte modals-zinnen en oefen dagelijks 5.
(Nederlanders maken fouten in het Engels — gebruik die zin als reminder om je foutenpatronen te herkennen en gericht te oefenen.)
Stijl, register en idiomatiek
Directheid en toon
Nederlandse directheid kan in formeel Engels als te scherp klinken. Bijvoorbeeld: I want the report now klinkt direct; vriendelijker: Could I please have the report by 3 pm?.
Aanpak: Leer zachte formuleringen voor verzoeken: Could you…? Would you mind…? I was wondering if…
Idiomatische uitdrukkingen
Letterlijke vertaling kost vaak helderheid: I stand behind you (NL: Ik sta achter je — betekent steun; in EN kan het raar liggen). Gebruik bekende idiomen spaarzaam en controleer betekenis in context.
Zakelijke e-mails
Veel gemaakte fouten: te informeel openingszin, verkeerde afsluiting, of te directe toon. Gebruik eenvoudig en professioneel Nederlands equivalent: Dear Mr. Smith, / Kind regards,.
Checklist e-mail: subject duidelijk, openingszin, korte kernzin, afsluiting met call-to-action.
Praktische leermethoden en geheugenstrategieën
1. Spaced Repetition (SRS)
Gebruik SRS voor vocabulaire en moeilijke regels. Maak flashcards met een voorbeeldzin (niet alleen losse woorden).
2. Shadowing
Luister naar korte audio (30–60s), en spreek direct mee. Past perfect bij uitspraak, klemtoon en intonatie.
3. Minimal pairs
Voor uitspraakproblemen: ship/sheep, thin/tin, bat/bad — 10 minuten per dag.
4. Micro-oefeningen (5–15 minuten)
- Dagelijkse micro-taken: 1 zin schrijven met target-grammar; 1 voice note van 30s; 1 minimal-pair oefening.
- Micro-feedback: stuur korte voice-notes naar een taalpartner of lerarenforum en vraag 1-2 punten feedback.
5. Focus op collocations in plaats van losse woorden
Leer woorden in vaste combinaties: make a decision, take a break, strong tea — dat voorkomt onnatuurlijk woordgebruik.
6. Gebruik fouten als leermateriaal
Houd een “error log”: noteer je 10 meest gemaakte fouten en herhaal elke week.
Veelvoorkomende situaties — voorbeelden en correcte alternatieven
Sollicitatiegesprek
Fout: I work at this company for three years. Correct: I have worked at this company for three years. (als je daar nog steeds werkt)
Fout: I am responsible of the project. Correct: I am responsible for the project.
Zakelijke e-mail
Fout: Send me the report. Correct: Could you please send me the report? of Please send me the report by Friday.
Social small talk
Fout: I am 30 years old. (ok) Maar: I am hungry, can we eat? — directer dan nodig. Beter: I'm a bit hungry — shall we get something to eat?
4-weeks actieplan (checklist)
Week 1 — Diagnose & basis
- Houd een error log (10 grootste fouten).
- Kies 3 uitspraakdoelen + 3 grammaticadoelen.
- 10 minuten daily: minimal pairs + 1 voice note.
Week 2 — Intensiveren & feedback
- Shadowing: 10 minuten per dag.
- Oefen present perfect vs past met 20 zinnen.
- Vraag 1 native speaker feedback (kort).
Week 3 — Toepassen in context
- Schrijf 3 korte zakelijke e-mails en corrigeer.
- Simuleer 2 korte gesprekken (sollicitatie & small talk).
- Flashcards SRS: 20 collocations.
Week 4 — Consolidatie & test
- Neem een 5-minuten spreektest en review.
- Update error log en stel nieuwe doelen.
- Plan doorlopende routine (5–15 minuten per dag).
Slotwoord — motivatie en concrete tip
Fouten zijn niet falen; het zijn de aanwijzingen waar je het meest van leert. Blijf consistent met korte dagelijkse routines en focus op herhaling. Schrijf je error log, gebruik shadowing en SRS en bouw langzaam aan spiergeheugen — binnen weken merk je verschil. Onthoud: Nederlanders maken fouten in het Engels — en met de juiste aanpak vermijd je dezelfde fouten opnieuw.